Van leermethode tot prentenboek?

Visueel ontwikkelen is de afgelopen tijd een veelgehoorde term bij ons op de werkvloer en een uitgangspunt voor een van onze projecten. Maar wat houdt visueel ontwikkelen eigenlijk in? Maken we dan een prentenboek? En waarom willen we visueel ontwikkelen vanuit onderwijskundig oogpunt?

Wat?

Onder visueel ontwikkelen verstaan we dat we leerstof beeldend uitleggen wanneer de stof zich daarvoor leent en als de stof erom vraagt. De visuele elementen ­ denk hierbij aan illustraties, stappenplannen en infographics ­ moeten de leerstof ondersteunen en verduidelijken. Je kunt namelijk met tekst beschrijven hoe alle botten en spieren in het lichaam heten, maar als je het in een illustratie zet, is het in één oogopslag duidelijk. Let wel op dat de visuele elementen een middel zijn en geen doel op zich. We ontwikkelen tenslotte een leermethode en geen prentenboek. Hier zit ‘m ook de uitdaging in het visueel ontwikkelen: hoe vinden we de balans tussen visuele elementen en de leerstof? De leerling moet de lopende lijn van de leerstof natuurlijk niet verliezen.

Hoe?

Ons eerste instinct is altijd om de stof uit te leggen in tekst, ondersteund of verduidelijkt met beeld als dit essentieel is om de boodschap over te brengen. De ontwerpprincipes voor multimedialeren van Mayer (2011) helpen ons hierbij: we plaatsen het beeld zo dicht mogelijk bij de tekst die erbij hoort en gebruiken een onderschrift. Vaak is de stof goed in tekst uit te leggen en kiezen we ervoor om vooral foto’s te gebruiken die laten zien waar de tekst over gaat. Zo vonden wij leermiddelen vol foto’s met foto’s die passen bij de tekst heel visueel. Toch vraagt elk project om een andere oplossing.

Om visueel te ontwikkelen leren we onszelf een andere manier van denken aan: kan ik de leerstof ook uitleggen met een afbeelding? Maakt dat de boodschap die ik wil vertellen duidelijker of gemakkelijker te begrijpen? Dit is wel een gevoelskwestie. Als je lang aan het prutsen bent om een zin goed op te schrijven, is een visuele weergave misschien wel de betere optie. Soms gebeurt het tegenovergestelde en ontstaat er al direct een plaatje in je hoofd. Is dat dan een teken dat je het beter in een afbeelding kan uitwerken? Wij denken van wel, maar hoe doe je dat? Als onderwijskundigen hebben we veel verstand van het overbrengen van leerstof, maar iets minder verstand van hoe we de visuele elementen zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. Gelukkig hebben we een creatieve grafisch vormgever in huis die na een aantal jaren bij Bespeak onze doelgroep heel goed begrijpt. Zo komen we samen tot de meest creatieve en effectieve afbeeldingen in onze boeken.

Waarom?

Het visuele uitgangspunt betekent dat leerboeken er heel anders uit komen te zien dan tot nu toe. De stukken tekst worden onderbroken door schema’s, illustraties en infographics. Dat is nogal een omschakeling. Toch denken wij dat dit de juiste weg is, zeker voor onze doelgroep. De mbo-doelgroep geeft over het algemeen de voorkeur aan beeldinformatie boven tekstuele informatie (Groeneveld & Steensel, 2009). Als ze lezen, lezen ze vaak online. Dit zijn korte stukjes tekst, zoals appjes, tweets of berichten op social media. Langere stukken tekst worden eerst gescand. Daarbij valt een afbeelding, met onderschrift, natuurlijk direct op (ProTaal, persoonlijke communicatie, oktober 2017). Om deze leerlingen te ondersteunen in het leren en lezen brengen we een duidelijke structuur aan in de leermethode met koppen en visuele ankers. De lezer die het liefst leert van tekst, leest de tekst en vindt hier zijn houvast, terwijl de scannende lezer juist steun ondervindt van de duidelijke structuur. Waar mogelijk en waar nodig bieden we de informatie visueel aan, zodat elke lezer ondersteund wordt. Zo hopen we dat door het maken van beeldende koppelingen de koppeling tussen theorie en praktijk versterkt wordt. Dat klinkt ons logisch in de oren, maar daar is nog geen onderzoek naar gedaan… Wie biedt!?

Referenties

  • Groeneveld, M.J. & Steensel, K. van (2009). Kenmerken mbo: een vergelijkend onderzoek naar de kenmerken van mbo, vmbo-leerlingen en de generatie Einstein. Hilversum: Hiteq, Aetos i.s.m. Kenteq, Platform Bètatechniek, Procesmanagement MBO 2010.
  • Mayer, E. & Colvin Clark, R. (2011) E-learning and the science of Instruction, Third edition.
  • Van Huffelen, M (2015, 13 april). Hoe lezen vmbo’ers en mbo’ers? Geraadpleegd op 21 maart 2018, van http://www.maakwerkvanonderwijs.nl/hoe-lezen-vmboers-en-mboers/
Hilde Rietvelt