Op 20 april was ik voor Bespeak aanwezig op de 4C/ID gebruikersdag. 4C/ID staat voor het vier componenten instructiemodel en is opgebouwd uit vier componenten: leertaken, ondersteunende informatie, procedurele informatie en deeltaakoefeningen. Je ontwerpt instructie door die vier elementen op een rij te zetten, en er samenhang en een logische opbouw in aan te brengen. Het is een model dat Bespeak niet standaard gebruikt, al zitten er wel elementen in waar je in een ontwerptraject altijd mee aan de slag gaat. Ik ging dan ook vooral naar de gebruikersdag om meer over het 4C/ID-model te weten te komen en om te bekijken of Bespeak er misschien wel meer mee zou willen of moeten doen.
Nieuwe editie
Tijdens de gebruikersdag werd onder andere de nieuwe editie van het boek over het 4C/ID-model gepresenteerd: Ten Steps to Complex Learning. Aan deze nieuwe editie zijn twee hoofdstukken toegevoegd: één over beoordelen en één over het integreren van domeinalgemene vaardigheden (de betere benaming voor 21st-century skills). De schrijvers van beide hoofdstukken gaven een presentatie op de gebruikersdag. Een van hen is prof. dr. Jeroen J.G. van Merriënboer; hij sprak over programmatisch beoordelen in onderwijs gebaseerd op 4C/ID.
Klaar voor een complexere leertaak
De clou bij programmatisch beoordelen volgens 4C/ID is dat een ontwikkelingsgericht portfolio eigenlijk al genoeg is. Het enige wat je namelijk hoeft te weten is of een student de volgende stap kan maken naar een complexere leertaak. In de praktijk van bijvoorbeeld het mbo werkt dat echter niet zo, omdat je verplicht bent om bepaalde kennis en vaardigheden te toetsen. Dat kan op verschillende manieren, afhankelijk van wat je wilt beoordelen. Voor cognitieve strategieën kun je een Situational Judgement Test inzetten, waarin je een leerling vraagt aan te geven wat hij zou doen in een bepaalde situatie. Hiermee kun je bijvoorbeeld probleemoplossende vaardigheden toetsen. Routinevaardigheden kun je beoordelen door ze te laten doen, waarbij je vooral de focus legt op de snelheid van uitvoering en het kunnen combineren met andere aspecten van het uitvoeren van de taak. Het idee van een routinevaardigheid is immers dat je hem zonder er al te veel over na te denken kunt uitvoeren. Kennis kun je toetsen met een kennistoets. Kortom, eigenlijk is het niet anders dan anders: bepaal wat je wilt beoordelen en kies daar de beste vorm voor.
Voortgangstoetsing
Wat ik daarbij wel een interessant voorbeeld vond, is voortgangstoetsing verspreid over meerdere jaren. Jeroen van Merriënboer vertelde dat dit vooral veel gebruikt wordt in medisch onderwijs dat is opgezet volgens de probleemgestuurde methode. Studenten maken, verdeeld over een periode van vier jaar, meerdere keren dezelfde toets op het eindniveau van de opleiding. Dit geeft inzicht in hun groei gedurende die periode. In het begin maken ze de toets niet al te best, maar naarmate de opleiding vordert gaat dat (als het goed is) steeds beter. Dit zou volgens onderzoeken een effectieve manier van toetsing moeten zijn. Daarnaast voorkomt het ‘learning for the test’. Vanuit de zaal werd gevraagd of dit ook toepasbaar is voor mbo en hoe dat dan werkt met motivatie. Het antwoord was dat het belangrijk is hoe je het maken van de toets ‘inkleedt’: vertel je leerlingen wat het doel is van de toets en zorg dat ze weten dat ze er niet op afgerekend worden. Verder werd aangegeven dat, als je die informatie zo geeft, er geen reden zou moeten zijn waarom het in het mbo niet zo werken, vooral omdat leerlingen in het mbo niet zo wezenlijk anders zijn, dat dit een groot verschil maakt. Voor mezelf denk ik: ik weet het niet. Het lijkt me, zeker in het begin, dat het dodelijk kan zijn voor de motivatie en/of het zelfbeeld van leerlingen, zelfs als je het doel goed hebt uitgelegd.
Toepasbaar in het mbo?
Bij een Googlerondje naar het gebruik van dit soort toetsen in het mbo vond ik voortgangstoetsen voor Nederlands, rekenen en Engels die gebruikt worden bij de doorstroom van mbo-studenten naar het hbo. De toetsen bleken een goed hulpmiddel voor studenten om vast te stellen welke basiskennis zij al beheersen en op welke onderdelen ze nog moeten investeren om op het gewenste niveau van de pabo te komen. Dat het werkt is niet door het onderzoek bewezen (daarvoor was de looptijd te kort), maar het resultaat was wel zo goed dat de scholen ermee doorgaan.
Dat maakt dat ik wel benieuwd ben naar ervaringen. Kennen jullie voorbeelden van dit soort voortgangstoetsen in het mbo? Denken jullie dat dit soort voortgangstoetsen kunnen werken in het mbo?