Frisse blik op werkvormen

Een stagiaire zorgt voor nieuwe inzichten. Dat is wat veel websites aanprijzen als hét voordeel van een stagiair binnen een bedrijf. Ik was dan ook op een missie om die verwachting waar te maken met een onderzoek naar alternatieve werkvormen voor de nascholing van (assistent-)drogisten.

Voordat ik met mijn snufferd de literatuur in dook, heb ik eerst de randvoorwaarden voor nieuwe werkvormen bepaald en gekeken voor welk soort werkvormen ruimte is binnen de nascholing. In mijn literatuuronderzoek speurde ik naar richtlijnen die mij konden helpen in het ontwerpen van kijk- en luisterwerkvormen en werkvormen met de focus op het vinden en corrigeren van fouten. Deze werkvormen heb ik uitgewerkt met eigengemaakte tekeningen. Vanuit mijn opleiding weet ik dat het belangrijk is om opdrachten te blijven vernieuwen, omdat diversiteit in opdrachten interesse in leren kan motiveren (Ames, 1992). Leuk om te merken dat de onderwijskundigen van Bespeak zich blijven uitdagen om de meest passende werkvormen te bedenken, ook als die werkvormen nog niet bestaan.

Luisteren

Vanuit de literatuur wordt luisteren gezien als een belangrijke vaardigheid die wel 45% van onze tijd in beslag neemt (Osada, 2004; Iwankovitsch, 2001). Goed kunnen luisteren is extra belangrijk als je voor je werk gesproken informatie moet gebruiken om jouw taken uit te voeren (Vandergrift, 2014). In de werkpraktijk krijgen (assistent-)drogisten alleen te maken met gesproken tekst, maar in de huidige nascholing wordt er voornamelijk geschreven tekst gebruikt om bijvoorbeeld een klantsituatie in te leiden. Omdat geschreven tekst minder goed aansluit op de werkpraktijk van (assistent-)drogisten, leek het mij zinvol om voor de praktijkgerichte nascholing luisteropdrachten te gaan gebruiken.

Nu hoor ik critici denken: “Maakt het voor leren nou echt uit of je gesproken of geschreven tekst gebruikt?” Een terechte vraag. Het medium waarmee je lesstof overbrengt heeft namelijk geen invloed op leerinhoud als deze leerinhoud bij beide mediums gelijk is (Kozma, 1994). Gesproken tekst heeft echter kenmerken die niet in geschreven tekst voorkomen. Denk hierbij aan starten, pauzes, aarzelingen en onafgemaakte zinnen (Siwi Karmadi Kurniasih, 2006; Beck en McKeown, 1995). Hierdoor is gesproken tekst in bepaalde leersituaties praktijkgerichter en dus passender in leermiddelen voor beroepen waarin gesproken communicatie centraal staat.

De werkvorm die ik hiervoor heb bedacht heet ‘leg je oor te luister’, waarbij de introductie van de klant gebeurt via een geluidsfragment. De informatie uit de introductie is vervolgens nodig om een vraag te beantwoorden. Met een checklist voorafgaand aan de vraag kunnen cursisten controleren of zij alle informatie hebben opgepikt. Met deze werkvorm wordt de nascholing praktijkgerichter en kan rekening worden gehouden met de verschillen tussen geschreven en gesproken tekst.

Kijken

Leren met afbeeldingen kan krachtig werken. Afbeeldingen worden bijvoorbeeld beter onthouden en kunnen helpen met leren (Sternberg, 2006; Alesandrini, 1984). Mowat (2002) geeft drie manieren waarop je afbeeldingen kunt gebruiken om leren te faciliteren. Een van deze manieren (leren met afbeeldingen door selecteren en organiseren) wordt al in de nascholing toegepast. Er is namelijk een werkvorm waarbij cursisten kenmerken kunnen slepen naar de afbeelding waarbij deze passen. Om deze reden wilde ik de overgebleven twee manieren van Mowat (2002) uitwerken in nieuwe werkvormen.

Leren met afbeeldingen kan door foto’s te vergelijken of met elkaar te contrasteren (Mowat, 2002). Hiervoor heb ik de werkvorm ‘kijk en vergelijk’ bedacht, waarbij cursisten afbeeldingen van twee concepten moeten vergelijken en hier een vraag over moeten beantwoorden. De andere manier is het leren door foto’s te deconstrueren (Mowat, 2002). Het idee achter een foto deconstrueren (uit elkaar halen) is dat de leerling de onderdelen uit de foto haalt die belangrijk zijn voor het beantwoorden van de vraag. Zo heb ik de werkvorm ´image search’ bedacht, waarbij cursisten onderdelen van een afbeelding moeten scannen en concluderen of zij aan de hand van de situatie op de foto nog verder advies dienen te verlenen. In de werkpraktijk is het namelijk ook belangrijk dat (assistent-) drogisten weten wanneer zij klanten van een advies moeten voorzien en dat zij weten welke informatie zij hiervoor nodig hebben.

Fout-focus

Mensen kunnen leren van fouten in hun eigen taakuitvoering, maar ook van fouten gemaakt in uitgewerkte voorbeelden van anderen (Ohlsson, 1996; Große en Renkl, 2007). Uitgewerkte voorbeelden kunnen ook de vorm van een video aannemen (Van Gog, Verveer en Verveer, 2014). Impasses (vastlopen, fouten zien, onzekerheden) in een voorbeeld kunnen namelijk leiden tot reflectie. Reflectie leidt weer tot dieper begrip (Van Lehn, 1999). Om te kunnen leren van fouten moet een cursist de fout herkennen en herstellen. De cursist moet dus weten wat er fout is gegaan en waarom, of dezelfde actie in een andere situatie wel had gewerkt, en wat de oplossing is (Ohlsson, 1996). In de werkvorm ‘van fouten leren’, krijgen cursisten een fout voorbeeld van een adviesgesprek te zien in videovorm en moeten zij leren van deze fout in de stappen die Ohlsson (1996) beschreef.

Is met deze werkvormen mijn missie geslaagd? Ik denk het wel, maar het is natuurlijk aan Bespeak om te bepalen wat zij met mijn ideeën gaan doen. Ik ben erg benieuwd! Jullie ook?

Anja Bood